3459 – 3701 km

Een primeur: een post die niet is geschreven vanuit een motel of vanachter een grote milkshake. Sinds we in Washington zijn [op dit moment 9 dagen], hebben we twee keer opnieuw kunnen bevoorraden. In Trout Lake en White Pass om precies te zijn. Beide keren hebben we onze voorraden aangevuld en wat gegeten, daarna zijn we verder gelopen. De plaatsjes stelden niet veel voor. White Pass bestond uit een tankstation met supermarktje, “Krackerbarrel” genaamd. Vandaar dat we deze blog gewoon maar vanaf de trail schrijven en uploaden wanneer we een vlaag internet opvangen. Er is al een paar dagen een hittegolf gaande, dus een langere middagpauze is geen straf [in feite hebben we even vrij weinig motivatie om verder te lopen, ook dat komt wel eens voor]. Maar goed, deze blogpost en bijbehorende foto’s gaan dus over de stretch tussen Cascade Locks en White Pass. 

Na Cascade Locks begonnen we vol goede moed aan staat nummer drie. We begonnen met het oversteken van de Columbia River via de “Bridge of the Gods”. Dat was nog best spannend, aangezien het wegdek van de brug bestond uit een metalen rooster met vrij grote openingen. We hielden angstvallig onze telefoons vast, maar het uitzicht was wel heel mooi. De eerste 5 km schoten we niet erg op, omdat we het te druk hadden met de bramen die langs het pad groeiden. Heerlijk waren ze! Zo komen we ook nog aan wat vitaminen. Het bos voelde aan de andere kant van de immense Columbia River direct anders aan dan in Oregon – en daarvoor Californië. Het bos was intenser groen, met meer varens en overal mossen. 

De natuur was dus direct mooi. Veel bossen, meren en wilde bloemen. Ook waren er weer ruimschoots bessen voorhanden: huckleberries en bosbessen. We staan vaak stil voor een pluk sessie en we hebben in Washington tot nu toe de hele dag door paarse vingers van het bessen plukken. Op dag 44 was het plan om naar Trout Lake te gaan, een klein stadje met onder andere een general store. Al met al waren we er twee uurtjes. We deden boodschappen en aten een enorme burrito. Het was wat ze noemen een “hiker friendly” stadje. Een paar locals hadden een shuttle service opgezet tussen het stadje en de trail. Voor een kleine, vrijwillige bijdrage reden een vijftal gepensioneerde heren een paar keer per dag op en neer. Wat een toppers! Het is altijd leuk om een praatje te maken wanneer je een lift krijgt. Vaak zijn het hele aardige mensen met interessante verhalen. Zo hoorden we van onze chauffeur dat zijn voorouders uit Noorwegen kwamen en met de Red Star Line via Antwerpen naar de VS waren geëmigreerd. We hadden toevallig net allebei een podcast serie geluisterd over landverhuizers in het begin van de twintigste eeuw. Onze chauffeur had een goed publiek aan ons. 

In de middag stonden we weer op de trail, waar de volgende lichting aan hikers al klaar stond om te worden opgepikt voor een ritje naar Trout Lake, waaronder één van onze vaste buddy’s met de trailnaam “Snowcone”. Wat grappig is, is dat we altijd denken dat bepaalde mensen vóór ons zitten en dan blijkt later dat ze juist net achter ons zitten [of andersom]. Die middag lopen we in de schaduw van Mount Adams, een imposante vulkaan met een grote gletsjer. We kamperen naast een gletsjer rivier en nemen een koud bad. Als we in onze tent liggen, horen we een enorme steenlawine op de berg. We gaan natuurlijk kijken, maar zien helaas niks in de verte. 

De volgende ochtend lopen we in Alpen sferen en zien we voor het eerst Mount Rainier, de hoogste berg van Washington. Halverwege de ochtend hebben we een pittige rivier oversteek, die de avond ervoor waarschijnlijk een stuk enger was geweest. Na een lange, warme dag zijn gletsjer rivieren heftiger door smeltende sneeuw. In de ochtend is het waterpeil vaak weer lager. We raken met droge voeten aan de andere kant. Na nog een prachtige waterval dalen we weer een heel stuk en duiken we weer de bossen in. 

De volgende dag is ons plan om 25 km te lopen. Een relatief korte dag, omdat we graag op hoogte willen kamperen op een berg die Old Snowy heet. Dat maakt onze dag heel relaxed. We slapen een beetje uit en om 10 uur liggen we al in een meer af te koelen. Die middag lopen we Goat Rocks Wildernis binnen, een spectaculair stuk van de PCT. Na een flinke klim volgt een prachtig dal met een waterval, waar we een “douche” nemen. In de avond hebben we een schitterende plek om te kamperen [zie cover foto].

Wanneer we al een poosje in de schaduw zitten te rusten en naar muziek zitten te luisteren met Snowcone, roept hij ineens vol ongeloof: “guys, your tent!” We hadden onze binnentent al opgezet, maar nog niet vastgezet met haringen. De tent was inmiddels al zo’n 25 meter hoog boven de grond. Je leest het goed, onze tent zweefde 25 meter boven de grond. We stoven alle drie op en sprongen als gekken in het rond, ons huisje buitelde inmiddels vrolijk richting de afgrond. Nog even en we zouden ‘m kwijt zijn, maar uiteindelijk daalde de tent weer en wist Snowcone de tent zo’n 50 meter verderop te pakken te krijgen! We stonden te trillen op onze benen en kregen daarna met z’n drieën de slappe lach. Mart heeft sindsdien de trailnaam “Red Zeppelin” [want onze vliegende binnentent is rood]. 

Na dit avontuur besloten we vlak voor zonsondergang de top van Old Snowy te beklimmen. Na drie kwartier klimmen stonden we boven. Daar zagen we de meest spectaculaire zonsondergang ooit, met rondom zicht op drie enorme vulkanen en diverse bergen. De moeite meer dan waard. Toen we terug bij de tent waren, was het zo goed als donker en konden we de Melkweg al bijna zien. We zagen zelfs een paar vallende sterren. 

De volgende ochtend hadden we – wat ons betreft – een van de mooiste secties van de PCT voor de boeg: “Knife’s Edge” in Goat Rocks Wildernis. We liepen zo’n 2,5 uur over een steile, smalle bergkam met 360 graden uitzicht. Een paar stukken aan het begin van de afdaling waren een beetje spannend met wat sneeuwvelden. Het leek wel mee te vallen, maar toen we achterom keken zagen we pas hoe steil het eigenlijk was. Gelukkig hadden we dat op het moment zelf niet door. We zagen ook nog een heuse berggeit in Goat Rocks! Dat maakte het helemaal af. 

Die dag was het ‘s ochtends vroeg al erg warm. Bij een mooi meer hielden we met een groepje pauze om te lunchen en te zwemmen. Na een snikhete middag arriveerden we in White Pass. Bij de Krackerbarrel bestelden we een enorme pizza en praatten we bij met iedereen die zich daar had verzameld. We besloten die avond nog 5 km door te lopen naar een meer, waar we uiteindelijk kampeerden met z’n allen. We kwamen in het donker aan en sprongen nog snel even in het water. 

En dat waren alweer de eerste pak ‘m beet 250 km in Washington! Nog ongeveer drie weken en dan zit het er op… een raar idee. We zijn er nog niet helemaal klaar voor om klaar te zijn. De hoogtemeters in Washington zijn geen sinecure en de hitte van de laatste dagen valt ons soms zwaar, maar het is desondanks nog steeds één groot en mooi avontuur. Gelukkig hebben we nog zo’n 600 km te gaan voordat we de PCT verlaten!