3194 – 3459 km

We zijn op dit moment zo’n 500 meter verwijderd van de derde en laatste staat die we gaan doorkruisen: Washington! We logeren in een motel in Cascade Locks, een klein stadje dat eigenlijk alleen bekend staat om “The Bridge of the Gods”. De brug over de Columbia River die de overgang van Oregon naar Washington markeert. We hebben er zeven dagen over gedaan om van de weg vanwaar we naar Sisters zijn gelift, naar Cascade Locks te lopen. Dit stadje ligt echt op de trail [op de hele PCT zijn er drie stadjes daadwerkelijk op de trail], dus hoefden we niet te liften.

In Sisters kregen we een week geleden na een kwartiertje langs de weg te hebben gestaan een lift, zodat we weer verder konden waar we gebleven waren. Dat betekende nog minstens 8 km aan lava velden. Bijzonder, maar ook bijzonder zwaar aan de voeten. Na 18 km komen we aan bij een kleine side trail naar Big Lake Youth Camp, een zomerkamp voor Mormoonse jongeren. PCT’ers zijn welkom. We mogen een gratis douche nemen en we mogen die avond mee eten. Aan de andere kant mogen we niet dwars door de camping lopen [alleen er om heen] en absoluut niet contact maken met de gasten. Het voelt een beetje apart, maar het eten is heerlijk dus we klagen niet en scheppen twee keer op.

Bij het zomerkamp hadden we ook nog kunnen ontbijten, maar dat slaan we maar even over. We willen graag vroeg vertrekken. Ons wacht een redelijk pittige dag met veel klimmen in een gebied dat is afgebrand. Dat betekent veel omgevallen bomen en de hele dag onbeschut zijn tegen de zon. We raken ook een paar keer de trail kwijt door het klauteren over omgevallen bomen. Na 33 km zijn we het zo zat, dat we besluiten bij een kleine groene oase met een mooi meer onze tent op te zetten. Het gebeurt niet vaak, maar het gevoel “klaar mee” overheerste even. We kunnen lekker zwemmen en hebben een prima camp spot. We kamperen samen met een hiker die dit jaar – zoals zovelen – niet de Siërra’s heeft kunnen doen door de sneeuw. In plaats daarvan was ze naar Spanje gevlogen om een Camino te lopen naar Santiago de Compostela. Dat kan natuurlijk ook!

De volgende ochtend worden we wakker met veel rook. We hebben die ochtend nauwelijks uitzicht en onze ogen branden. Gelukkig wordt het in de loop van de dag wat helderder, waardoor we een glimp opvangen van Mount Jefferson [ruim 3000 meter hoog]. Ook moeten we voor het eerst dit jaar een rivier doorsteken die best lastig is. We kiezen de veiligste methode: natte schoenen. We hebben nog een paar kilometer aan verbrand bos te gaan – en dan wordt het ineens weer groen. Overal staan wilde bloemen, het is altijd extra intens na een heel stuk aan zwartgeblakerde hout. We krijgen weer nieuwe energie. Na onze middagpauze klimmen we 900 meter. Aan het einde van de middag staan we op een pas vanwaar we zowel Mount Jefferson als Mount Hood kunnen zien. Die laatste is nog 100 km ver weg, maar we zien ‘m al duidelijk! Mount Hood is de hoogste berg van Oregon [ruim 3.400 meter].

De volgende dag passeren we Olallie Lake, waar een klein winkeltje zit. Het is
Een wandeling door dood bos. Olallie Lake is wonderbaarlijk genoeg gespaard, doordat brandweermannen op tijd bomen konden weghalen, waarmee ze een soort vuurwerende corridor maken. Het winkeltje is een schattig klein houten hutje met een veranda. We bestellen er warme koffie en bij onze halve resupply [we hebben veel nieuwe snacks nodig] worden we volgens ons een beetje gematst met de prijs. Zo’n 4 km na Olallie Lake stopt de “burn area”, altijd een opluchting! Er volgt een niet al te zware dag met weinig hoogtemeters en een geleidelijke afdaling naar Warm Springs River. We passeren veel huckleberries, een soort bosbessen, maar die mogen we blijkbaar niet plukken. We lopen de hele middag door een reservaat en de bessen zijn van de oorspronkelijke bewoners hier. Dus dat doen we ook maar niet.
 
‘s Ochtends vroeg worden we wakker door een vreemde sensatie: regen! We hadden alleen onze binnentent opgezet en we voelen ineens regendruppels. Vliegensvlug trekken we alsnog de buitentent eroverheen, na al die moeite blijven we nog maar een halfuurtje langer liggen. Die dag hebben we een soort highlight om naar toe te lopen: Little Crater Lake. Het was een schitterend en bijzonder klein meertje [of eigenlijk meer en vijver] met bronwater dat ijskoud was en super helder. Het was een soort kleine krater onder water – en het was ontzettend diep en indigo blauw. Er lag een volledige boom onder water. Het was moeilijk om mooi op de foto te krijgen. Echt een geval “had je bij moeten zijn”. We vonden het allebei heel tof.

We besloten pauze te houden in de buurt van het meertje. We troffen een vriendelijke dame die daar op vakantie was en ze gaf ons groente uit haar eigen tuin. Dat hebben we meteen opgegeten met de lunch, wat een traktatie! We hadden bijzonder veel trek, dus het kwam erg goed uit dat we wat extra’s kregen toegestopt. De rest van de dag liepen we in dicht bos, tot we ineens tussen de bomen door goed zicht hadden op Mount Hood. Een prachtig gezicht.
  
De volgende dag lopen we over de flanken van Mount Hood naar Timberline Lodge. Een gigantische houten berghut, gebouwd in 1936. Erg oud dus, voor Amerikaanse begrippen, en mede daarom een enorme attractie. Voor ons was het er vooral interessant omdat ze een ontbijtbuffet serveren dat nogal legendarisch is onder hikers. Voor een vast bedrag mag je zoveel eten als je wilt, basically zo lang als je wilt. We gaan er eens goed voor zitten samen met twee bekende PCT gezichten. We weten het zo te timen dat we zowel het ontbijt- als het lunchbuffet meekrijgen. Top! En ook nog eens erg gezellig. Eén van onze tafelgenoten zit er al sinds 8 uur ‘s ochtends [het is dan 10:30]. Hij eet normaal uit economische overwegingen alleen noedels en instant aardappelpuree [ook nog koud], dus we moedigen hem aan vooral te blijven dooreten.

Van een andere hiker krijgen we nog een pakje noedels terug. Die hadden we hem een week geleden gegeven, omdat hij toen te weinig eten had. Hij had het niet nodig gehad en gaf het dus nu keurig terug. Hij had het naar zichzelf opgestuurd met de post. Goudeerlijk, die hikers. Rond twee uur ‘s middags vertrekken we weer. Het is een bewolkte en vrij frisse dag, dus we trekken de regenjassen aan. Voor het eerst ook daadwerkelijk tegen de regen en niet tegen muggen! We komen veel dagjesmensen tegen, het is druk op de trail. We lopen aan het einde van de middag door een prachtig bos met als hoogtepunt “Ramona Falls”. We eindigen de dag met opnieuw natte sokken en schoenen door een rivier die niet echt droog over te steken was. Helaas, de schoenen zijn de volgende ochtend nog steeds nat. En het blijft ook die dag bewolkt en nattig. Pas in de middag breekt de zon door, wat heerlijk is. We plukken in de middag ook bosbessen voor in onze havermout. Zo krijgen we toch nog wat vitamines binnen. Aan het einde van de dag hebben we een super steile afdaling van zo’n 200 meter per km [als je valt, sta je zo weer rechtop]. Onze knieën piepen en kraken, maar uiteindelijk kunnen we de tent opzetten aan een mooie rivier.

De volgende dag wacht ons weer een ware highlight: “Tunnel Falls”. De foto’s spreken wel voor zich. In de vroege ochtend hadden we de plek voor onszelf. Als we naar beneden lopen, komen we tientallen dagjesmensen tegen. Hoe dat straks gaat werken met foto’s maken en file lopen op die richels… we zijn blij dat we de andere kant op gaan. Uiteindelijk zien we na een paar uur lopen de Columbia River en de brug, die we de dag erna [vandaag dus, dag 40] zullen oversteken. We strijken neer in een koffiezaakje en bestellen avocado toast, bananenbrood en koffie. We hadden het weer net aan gehaald met de voedselvoorraad. Om 11:30 kunnen we al inchecken in ons motel. We halen een enorme pizza en nemen wat welverdiende rust.

Vandaag moet echter het één en ander l worden geregeld. In Washington zijn er minder stadjes en we zullen een paar “resupply boxes” naar onszelf moeten sturen. Vaak hebben kleine dorpjes geen supermarkt, maar wel een postkantoor. We nemen vandaag de bus naar Hood River, waar een Walmart zit, om dat te regelen. Ook hebben we een aanvraag ingediend voor een vergunning om Canada te mogen binnenlopen via de PCT. Als dat lukt, willen we graag terugvliegen vanuit Vancouver. Als alles volgens plan verloopt, hebben we nog een kleine twee weken in Canada na het voltooien van de PCT.

Maar, zo ver is het natuurlijk nog niet. We hebben eerst nog ruim 800 km te gaan in Washington. We hebben er zin in!