2418 – 2576 km

Op dit moment zitten we op de veranda van ons hotel in Etna, met een kopje koffie en een duif die af en toe op ons hoofd gaat zitten. We ruiken naar roosjes en zijn zeer tevreden. Maar tussen Shasta en Etna zaten natuurlijk nog 160 km vol hoogtemeters, ontmoetingen, slangen en hotdogs…

In Shasta krijgen we na de resupply en een broodje direct een lift aangeboden van een aardige mevrouw die ons met zwaarbeladen rugtassen ziet lopen. Ze zet ons af bij Castle Crags Campground, waar we de rest van de dag relaxen. Een plekje kost voor PCT’ers maar vijf dollar en de douches zijn gratis, top! Op de camping zien we een hiker “Trip”, wie we al eerder ontmoet hebben. Trip doet zijn naam eer aan en hij speelt voor ons op de inheemse cederhouten fluit die hij meezeult [omdat de bomen hem inspireren]. Eerlijk is eerlijk, het klinkt prachtig. We zijn van plan de volgende dag verder te gaan, Castle Crags State Park in.

Er volgen een paar prachtige, maar lange dagen. We moeten veel klimmen, maar de uitzichten liegen er niet om. Ook kunnen we zo nu en dan zwemmen of badderen in een meertje of beekje. En we zien onze tweede ratelslang! Mart weet op een van onze kampeerplekken waar ook dagjesmensen komen nog een extra gevriesdroogde maaltijd en twee koude drankjes te regelen. Hij is net uitgegleden op gladde stenen én gestoken door een bij, misschien heeft dat geholpen. Ook spreken we nog een hiker die een tijdje terug op een ratelslang is gaan staan en door een helikopter is opgehaald, brrr! Hij had er wel een coole bijnaam aan overgehouden: “Venom”. Toen we hem spraken liep hij al weer dagen van 40 km, gelukkig maar.

Bij een trailhead [een startplaats voor wandelingen, vaak met grote parkeerplaats])worden we nog uitgenodigd voor een feest in het bos door een oud PCT hiker die nu met een busje als fysiotherapeut de PCT op en neer rijdt. Enige voorwaarde was dat we de hele nacht moesten blijven, daarvoor hebben we maar even bedankt. We worden tenslotte ook een jaartje ouder.

Op dag 9 komen we na een afdaling onze eerste Trail Magic tegen! Mart zei “zie jij wat ik zie”, Lutske zei “O my God”. Een andere random hiker die er al zat: “yes, it is true”. Hotdogs, watermeloen en koude drankjes. Geweldig! Het wordt een gezellige boel en ‘s avonds kamperen we met een groepje andere hikers. De volgende ochtend lopen we de Trinity Alps Wilderness in. Het is schitterend! We hebben het gevoel alsof we in de Siërra’s zijn. We maken een potje havermout met prachtig uitzicht op de besneeuwde toppen. Later volgt helaas nog een groot stuk verkoold bos. Maar de zwartgeblakerde bomen worden gelukkig wel afgewisseld met groen bos, waar we veel herten zien. Ze gebruiken vaak – net als wij – de trail. Dan komen we ze tegen en na een kort moment van elkaar aanstaren, lopen ze het bos weer in.

Op dag 11 lopen we de laatste 14 km naar Sawyers Bar Road, vanwaar we naar Etna kunnen liften. De sectie tussen Shasta en Etna hebben we in vierenhalve dag gedaan in plaats van zes. Dat is maar goed ook, want we hebben nog drie pakjes tonijn en verder niks. Daar kom je niet zo ver op.

Liften was lastig, er kwam in een halfuur één auto voorbij en we zaten inmiddels met zes hikers te wachten. Uiteindelijk stopte er iemand die ons tegen betaling wilde meenemen, helemaal goed. We hebben zes hikers en zes backpacks in de auto weten te proppen. Comfortabel is anders, maar je moet wat overhebben voor een bed en een douche.

En dan zijn we in Etna. Een schattig klein stadje met een bakker, koffietentje, bibliotheek en zelfs een museum. Het is wel duidelijk dat dit stadje deels kan bestaan door de vele hikers die dit plaatsje elk seizoen aandoen. Dat weten de inwoners van Etna ook, dus ze zijn heel vriendelijk en gastvrij. Hikers mogen in het park kamperen, waar zelfs een tijdelijke douche is. Maar dat is voor de jonkies, vertellen wij onszelf. Wij nemen een kamer in het Collier Hotel. Een negentiende eeuws, bakstenen gebouw met veranda, een inrichting uit de jaren ‘50 en een duif die dol is op mensen. We eten yoghurt, fruit, ijs en nog veel meer lekkere dingen. We zijn gedoucht, onze kleren ruiken weer naar wasmiddel… het is toch elke keer weer een beetje een feestdag als we een stadje binnenrollen.

En dan nog een heuglijk feit: dit is de laatste update vanuit Californië! Onze volgende stop is Ashland in Oregon. Na een dikke 2.700 km is het verlaten van Californië een heuse mijlpaal. Californië is prachtig en het landschap ongelofelijk divers, maar het wat vlakkere Oregon staat ons ook wel aan. De trail schijnt er wat makkelijker te zijn, met minder hoogtemeters. Bovendien horen we van locals hoe mooi het er moet zijn. Laat maar komen!