2033 – 2270 km

Op het moment van schrijven zitten we al lang en breed in de trein van Redding naar Los Angeles – nog zo’n 6 uur te gaan als alles goed gaat. Gisteren en vannacht hebben we gewacht tot 3 uur. Eerst in onze motel kamer, toen in een overdekt winkelcentrum, daarna in een bar en uiteindelijk op het station. Dit alles om de hitte te ontvluchten. In Redding was het namelijk 46 graden. Ken je die sensatie als je de oven stiekem even open wipt wanneer je een appeltaart bakt of zo – en je bent ongeduldig dus je wilt alvast een kijkje nemen? Redding voelt alsof je IN de oven kruipt. Echt ongelofelijk, wij zouden er niet kunnen wonen. Gelukkig waren we er maar twee dagen, puur en alleen omdat de trein naar LA vanaf het station in Redding vertrekt. Redding was het dichtst bij Burney, ons eindstation voor dit jaar. 

Op dag 80 na onze start aan de Mexicaanse grens was het dan zo ver, we waren klaar met deel 1 van de PCT! We zijn dus tot aan Burney gelopen, 2270 km in totaal om precies te zijn. Dat is ruim over de helft en we zijn tevreden met onze score. Inmiddels zijn we met de trein al weer bijna bij Santa Barbara, maar we nemen jullie nog even mee naar dag 75. De dag dat we in Bucks Lake na een volle dag rust weer aan onze wandeling begonnen. Het was onze laatste volle rustdag op de trail en we konden er weer tegenaan voor de eindsprint. 

Op dag 75 begonnen we om 5 uur ‘s ochtends met lopen. Tijdens onze rustdag hadden we vernomen hoe heet het inmiddels werd en we wilden het gros van de kilometers graag voor het heetst van de dag doen. Uiteindelijk liepen we vóór half twee 37 km, heel netjes al zeggen we het zelf. We namen een paar uur pauze bij een resort in het gehucht Belden. Het resort was nogal vergane glorie. We kwamen dichter in de buurt van de enorme burn area waar we zo’n 160 km doorheen zouden lopen. Het toerisme had hier duidelijk een flinke dreun opgelopen. Wij hebben ons best gedaan om de lokale economie een boost te geven door twee cheeseburgers, ijsjes en snoep te kopen. Als bonus was er een grote rivier waar we in konden zwemmen, heerlijk! Het was namelijk echt bloedheet en in de avond stond het eerste gedeelte van een klim van 1600 hoogtemeters op het programma. “The climb out of Belden” zong al een tijdje rond onder PCT’ers en er was niks overdreven aan de sterke verhalen. We vertrokken rond een uur of zes in de avond en klommen zo’n 400 meter in 10 km. We waren kletsnat van het zweet en afgepeigerd toen we bij onze kampeer plek aankwamen. Om het nog wat pittiger te maken, was de schade door de brand nu overal om ons heen. De “Dixie Fire” was één van de meest vernietigende natuurbranden ooit geweest in Californië. En dat was de komende dagen te zien. We hadden weinig bescherming van bomen voor de zon, er was soms geen enkel groen te bekennen en het was over het algemeen vrij deprimerend. 

Op dag 76 begonnen we weer lekker vroeg, ruim voor zessen. We kregen even wat verlichting in de vorm van een onaangetaste groene oase. Zo’n 7 km liepen we door groen en levend bos, voordat we weer de eerste zwartgeblakerde stompjes zagen. Dat soort korte intermezzo’s maakten het iets makkelijker. We vierden elke bloem en grasspriet! Aan het einde van de dag liepen we tegen twee trucks aan. Twee mannen die in de buurt woonden deelden fruit en zelfgemaakte sandwiches uit. Wat een verrassing! Ook dit hielp ons mentaal weer een stukje vooruit. We bleven wel een uur zitten kletsen, vooral ook over wat er allemaal gebeurde tijdens de Dixie Fire. Water was weer wat schaarser die dag. Lutske liep vanaf de kampeer plek een kwartier heen en terug een kleine canyon in om water te halen. Lutske was dus nog in de gelegenheid om alle as van de benen te wassen, Mart ging met zwarte benen de tent in die avond. 

Op dag 77 stond een enorme mijlpaal op het programma: het midway point! Het punt op de PCT waarop het precies evenveel kilometers is naar de Canadese grens als naar de Mexicaanse grens. Het paaltje zelf stelde niet veel voor, maar toch waren we in alle staten. We waren super trots op elkaar! Toch ook wel des te meer, omdat heel veel PCT’ers hadden besloten om de burn area van de Dixie Fire over te slaan. Van de Pacific Crest Trail Association mag dat formeel gezien, als je de sectie overslaat heb je wat hun betreft nog steeds de PCT gelopen. Maar wij wilden de ononderbroken lijn absoluut doorzetten en het midway point niet missen. Dat lag precies tussen de restanten van  de bosbrand. Kortom, we voelden ons wel het mannetje. Dat was ook wel een beetje de onderlinge verstandhouding met de andere hikers die besloten door te lopen: “geen mietjes aanwezig hier”. 

We liftten die dag in en uit het plaatsje Chester, waar we een paar uurtjes rondhingen in de supermarkt [want airco]. Omdat we nog maar een paar dagen hoefden, waren we iets minder streng met de boodschappen. We namen niet het lichtste van het lichtste, maar gingen een keertje voor verse avocado’s en jam in een glazen [een grote zonde onder hikers] potje. We waren inmiddels zo smerig door alle as, dat Lutske zich ietwat ongemakkelijk voelde in de supermarkt. Het is toch anders wanneer je fris gewassen en met schone kleren op een bankje in een supermarkt rondhangt… PCT’ers gebruiken de geuzennaam “hiker trash”. Een toepasselijke omschrijving vinden wij. Na onze lift terug naar de trail liepen we nog een poosje om een geschikte plek te vinden voor de tent. We wilden niet onder dode bomen kamperen, dus het leverde soms wat meer een zoektocht op in de avond. 

De volgende ochtend begon heerlijk, de eerste 10 km hadden geen brandschade! We liepen door een piekfijn bos. We zouden die dag wat vulkanische activiteit tegenkomen in Lassen Vulcanic National Park. De eerste bezienswaardigheid was een heuse geiser, met borrelend water en stoom. Daarna kwam een soort vulkanisch meertje met kokende modder en borrelend water. We liepen daarna weer volop door de as. Bij elke stap die we zetten kwam er een flinke wolk as omhoog, dus we liepen de hele dag in het zwarte stof. Om het nog wat onheilspellender te maken, begon zich rond het middaguur een deken van rook te vormen. De brand leek gelukkig niet in de buurt en het klaarde ‘s avonds weer op. We kampeerden bij een meer. We stopten al redelijk vroeg op de dag, omdat we voorliepen op ons schema, en gingen daar lekker zwemmen en al ons fruit en avocado’s opeten. Het was een waar feestmaal en we hadden een hele relaxte avond aan het water. Als kers op de taart kwam er nog een hertenfamilie langs met drie kleintjes, ze liepen vlak langs ons!

Op dag 79 liepen we dan eindelijk de restanten van de Dixie Fire uit. Geen zwartgeblakerde en dode bossen meer. Het landschap veranderde en werd een beetje woestijnachtig. Het was een hele warme dag met weinig water. Aan het einde van de dag moesten we een flink steile extra afdaling maken in een canyon om water te halen voor de avond en de eerste kilometers in de ochtend. 

Het plan was aanvankelijk om de hitte voor te zijn en dag 80 vroeg te beginnen, zodat we 34 km konden lopen op 2 liter per persoon. Dit was niet een heel aantrekkelijk idee, maar we hadden weinig keus omdat we na de woestijn nog maar 2 waterflessen hadden. Na Kennedy Meadows South hadden we tot op dit punt geen waterschaarste meer gehad, dus we hadden wat flessen weggedaan. Uiteindelijk hadden we mazzel en was er na een aantal kilometers een water tank waar we gebruik van konden maken. Dus het viel allemaal weer mee. En dus, liepen we op dag 80 vrij relaxt onze laatste kilometers voor 2022! Het waren er nog wel meer dan 40, maar daar draaiden we onze hand inmiddels niet meer voor om. Als afscheidscadeau kregen we nog wilde pelikanen te zien, wat heel cool was. We voelden ons allebei toch wel een beetje gek. Afscheid nemen van de trail voelde bitterzoet, we hadden het ook wel graag willen afmaken. We zaten er zo lekker in! Maar, rond een uur of 4 in de middag kwamen we aan bij de highway naar Burney.  Verder gingen we niet dit jaar. Daar kregen we vrijwel direct een lift aangeboden. We hadden in Burney een motel geregeld. We konden allebei wel een douche gebruiken, de laatste was van 10 dagen daarvoor [een persoonlijk record]. De eerste douche was zeg maar om alvast even te weken, daarna volgde de echte was. Lutske haalde ondanks deze methode ‘s avonds nog steeds een takje uit haar haar. Onze shirts waren niet meer te redden, die hebben we daar met lichte pijn in het hart weggegooid. Die avond hebben we Mexicaans gegeten en een gigantische cocktail gedeeld [elk ééntje leek ons niet zo verstandig]. 

De volgende dag namen we de bus naar Redding. In de bus werd er – geheel op z’n Amerikaans – volop gekletst over religie, meth problemen en de hitte. Dat blijft toch bijzonder, hoe makkelijk mensen hier contact maken over de meest persoonlijke dingen. Er zat ook nog een andere hiker in de bus die we al eerder hadden ontmoet, die ons nog het hilarische verhaal vertelde over een hiker die in een stadje zo stoned was geworden, dat ‘ie was vergeten om te bevoorraden. Hij keek de volgende dag toen ‘ie al weer terug was op de trail in z’n bear cannister en toen zat er niks in. Na nog wat meer sterke verhalen en wetenswaardigheden over de hitte in Redding, kwamen we aan in de oven. In Redding hebben we wel gepoogd om wat rond te kijken, maar dat was eigenlijk gewoon niet te doen. Dus we waren blij dat vannacht na een hele dag wachten dan eindelijk de Coast Starlight aankwam! We hebben nu nog 4 dagen Los Angeles te goed. Het is er “maar” 30 graden, dus dat is meer dan prima. 

In ieder geval zijn we op dit moment heel ver van de trail. We hebben zin in ons laatste halve weekje in LA, maar het is toch ook wel wat onwennig allemaal. Ergens zouden we dolgraag rechtsomkeert maken en snel weer doorlopen en ons gemiddelde nog wat verder opschroeven. Lekker veilig tussen de bomen met maar één doel: naar Canada lopen. Aan de andere kant kijken we er ook naar uit om weer in Groningen te zijn. Want dat is – ondanks alle avonturen en de natuurpracht hier – toch ook wel heel fijn. Één ding is zeker, we zijn blij dat we de tweede helft van de PCT hebben om naar uit te kijken!