1270-1459 km

In ons vorige blog schreven we dat we nog één nachtje in Independence zouden blijven, dat werden er uiteindelijk twee. We hadden echt nog een volledige dag nodig om de benen te laten rusten. De vierde en laatste nacht kregen we gratis van de aardige eigenaar, hij vond dat we dat wel verdienden. Meevaller! Een beetje opgeblazen van de vele liters cookie dough ijs togen we op dag 48 weer richting Kearsarge Pass om naar de PCT te hiken. We kregen een lift van de eigenaar van de taco truck. Tegen betaling, dat wel, maar we hadden met een doodlopende weg niet echt kans op een klassieke “duimpjes omhoog” lift. We hadden de taco truck al flink gesponsord de afgelopen dagen, maar goed. Onze bestelling werd telkens opgenomen door de zoon van de eigenaar, een schattige puber van een jaar of 14, dus we zeiden tegen onszelf dat we hem indirect sponsorden.  

Eenmaal terug op de PCT [yay] maakten we kennis met nieuwe bewoners van de Siërra’s, ze komen normaal gesproken om de hoek kijken in juli/augustus en zijn er dus vroeg bij dit jaar. We hebben het over muggen. Bij het koken en eten raakten we zo’n beetje wanhopig, ze zijn OVERAL. Je kan ze niet overal tegelijk van je afslaan, zodra je stil staat wordt je helemaal gek. Dus dat was even wennen. Op de eerste dag na onze lange pauze in Independence deden we het rustig aan met 20 km en na Kearsarge Pass nog één pas, Glenn Pass. 

Op dit moment staat er elke dag één pas op het programma, flink klimmen dus. De gemiddelde pas is zo’n 3600 meter. Op dag 49 was Pinchot Pass aan de beurt, een klim van zo’n 12 km. We deden er vrij lang over, maar het was dan ook wel een erg mooie klim, de hele tijd langs een rivier. We maakten opnieuw niet een hele lange dag, het leek ons verstandig om het weer wat op te bouwen. We stopten op 27 km. 

Dag 50 bracht ons Matters Pass, een geleidelijke, en ook weer hele mooie, klim. De afdaling was zwaar, met best een pittig en steil pad. Gelukkig hadden we deze keer genoeg eten. We voelden – voedseltechnisch – iets minder de druk om voor een bepaalde dag in Mammoth Lakes te zijn. Dat zorgde er voor dat we wat meer tijd namen om zo nu en dan te dobberen in meertjes en rivieren en wat meer pauze te nemen om onze benen te “icen” in beekjes. Goede remedie tegen de blessures. We maakten ook weer onze eerste “dertiger” sinds Independence. 

Op dag 51 stond een legendarische pas op het programma: Muir Pass. Genoemd naar John Muir, hij heeft in de 19e eeuw ontzettend veel betekent voor natuurbehoud in de VS en de totstandkoming van nationale parken. Google maar eens, echt een mooie gozer. Op de top van de pas staat een stenen hut van bijna een eeuw oud: Muir shelter. Heel cool allemaal. De klim naar de pas was in totaal 18 km en was prachtig. We vonden het niet zo gek dat juist deze pas naar Muir was vernoemd, het was de mooiste tot nu toe. Het was ook de pittigste, met veel stenen, rivieren die overgestoken moesten worden en veel sneeuw. Op een gegeven moment zochten we freestyle onze weg over Muir Pass, we waren het pad helemaal kwijt onder de sneeuwvelden. Uiteindelijk doemde de stenen hut zomaar ineens op. En het allermooiste: op die hoogte waren geen muggen om ons te tergen. De afdaling was ook weer mooi. 

Op dag 52 hadden we onze eerste “river crossing” waarbij we geen droge voeten konden houden. Meestal kunnen we wel van steen naar steen stappen [de ene keer meer succesvol dan de andere], maar nu moesten we door het water waden. Met schoenen aan, want op blote voeten is niet echt veilig. Met veel stroming moet je toch een beetje grip hebben. We hadden dus direct natte schoenen en sokken. De pas van de dag was Selden Pass. Steil, lang en warm. 

Dag 53 begon met een klim die veel langer aanvoelde dan ‘ie in werkelijkheid was. Omdat we elke dag een pas bestormen van gemiddeld 1100 meter, dachten we dat 300 meters zo voorbij waren. Dat viel nog tegen.  Na een lange daling van zo’n 650 meter zaten we lager dan we in tijden hadden gezeten. We zagen grote vlinders en orchideeën, zaken die we hoger in de bergen niet tegenkomen. Pas van de dag was Silver Pass, 900 meter klimmen. Het was een prachtige route met veel mooie meren. Bij de afdaling lukte het niet om een pauze plek te vinden waar de muggen ons enigszins met rust lieten. Daarom hebben we maar als de wiedeweerga de binnentent opgezet om ons potje noedels in vrede naar binnen te kunnen werken. Die beesten zijn echt nietsontziend. Omdat we de volgende dag graag nog maar een halve dag wilden lopen naar Reds Meadows, onze uitgang naar Mammoth Lakes, pakten we die dag nóg een klim van ruim 300 meter. We kampeerden bij een prachtig groot meer met een aantal andere hikers. Het werd een gezellige avond, waarbij nog bleek dat een hiker uit Arkansas graag in Groningen wil studeren. Wat een toeval! Hij was piepjong, nog maar 17, de jongste hiker die we tot nu toe hebben ontmoet. Als ‘ie in Groningen is gaan we ‘m rondleiden. 

Vandaag stonden we weer vroeg op om de laatste 24 km rapido af te leggen naar Reds Meadow. Vanaf hier vertrok een bus naar Mammoth Lakes. En hier liggen we nu voor pampus in onze motel kamer met een pizza tussen ons in. Morgen gaan we een bugnet kopen [een soort mini klamboe voor je gezicht], de voedselvoorraad aanvullen en vooral onze motel kamer tot precies 11:00 [uitchecktijd] benutten. Tot nu toe hebben we al heel wat nationale parken doorkruist, waaronder Kings Canyon National Park en Sequoia National Park. Op het programma staat in ieder geval nog Yosemite National Park. Daar hebben we veel zin in, maar nu eerst even uitrusten!