1130-1270 km

Oké, om een lang verhaal [semi] kort te maken: de bergen zijn fantastisch. We hebben nu 5 dagen doorgebracht in de Siërra’s en zeggen om de 10 minuten tegen elkaar hoe mooi het er wel niet is. We worden omringd door eeuwenoude bomen, klaterende beekjes en rivieren, groene weides, schitterende vergezichten en ga zo maar door. We lopen telkens op rond de 3000 meter hoogte, maar bevinden ons meestal in een bos van naaldbomen. Zo’n bos is bepaald niet eentonig, er zijn veel verschillende soorten naaldbomen in de Siërra’s. Zo nu en dan piepen we boven de boomgrens uit als we een pas oversteken en dan zien we toppen van meer dan 4000 meter hoog. Er zijn nergens wegen of elektriciteitsdraden te bekennen, deze wildernis is zo wild als maar kan. We zien veel herten, bergmarmotten, chipmunks en vogels. Helaas nog geen beren, al hebben we wel pootafdrukken gespot. 

Op dag 40 vertrokken we uit Kennedy Meadows met twee tassen van 24 en 25 lbs. Dat komt neer op zo’n 10 en 11 kilo. Op de veranda van de General Store konden hikers hun tassen wegen, de meeste mensen zaten toch wel rond de 35 lbs. Wij waren hartstikke trots op ons resultaat, al dachten we wel dat het eten misschien iets aan de krappe kant zou zijn [flash forward: we kwamen uitgehongerd de bergen uit en rolden in Independence de eerste de beste broodjeszaak binnen]. In de notities van dag 40 staat letterlijk “maar dat zien we allemaal wel”. Dat hebben we dus geweten. 

Maar goed, vanuit Kennedy Meadows liepen we omhoog en het landschap was meteen heel anders dan daarvoor. We liepen langs een grote rivier en zagen veel groen en bomen. We hadden een fantastische pauze plek aan een riviertje in het gras. We zagen er zelfs een mooie waterslang. In de middag hadden we een lange klim en uiteindelijk een mooie plek om te kamperen. We gingen hier voor het eerst de bear cannister uitproberen. Het is de bedoeling dat je een soort driehoek aanhoudt. Je kampeert in de ene hoek, eet in de andere en plaatst je cannister in de derde hoek. Allemaal minstens 30 meter uit elkaar. Die nacht voelden we ons helemaal gerust met de bear can. We kampeerden op 3068 meter hoogte, gelijk een persoonlijk record verbroken! 

Dag 41 was een lastige dag. We durfden niet zo veel te eten omdat we ons zorgen maakten om de voedselvoorraad [onze realiteitszin werd wakker] en daarom waren we allebei een beetje duizelig tijdens het klimmen. M&M’s en lepels pindakaas hielpen ons de dag door. Het was die dag ook zowaar bewolkt en daardoor best fris op die hoogte. We liepen de hele dag met onze donsjas aan, een nieuwe sensatie. We speurden veel naar beren. Zo nu en dan hadden we “beerpauze” en gingen we stilstaan en alle richtingen uit turen. Zonder succes helaas. Al zagen we wel 4 herten en een hele lading chipmunks. Het bos was die dag spectaculair. Het bestond uit een mix van levende en dode bomen en het hout had prachtige kleuren en vormen. Mart is helemaal los gegaan met de camera.

De volgende dag begon direct met een klim van pak ‘m beet 500 meter. We stegen naar ruim 3500 meter, waar we pauze hielden bij ons eerste bergmeertje. Er groeiden hier nog steeds bomen! Daar stonden we wel versteld van. We hadden daarna een schitterende afdaling met bossen en hier en daar open weides met herten. Lutske zag ze nog van heel dichtbij toen ze bij een beekje water ging bijvullen. Twee mannetjes met een heel mooi gewei en een vrouwtje, ze trokken zich er niks van en gingen lekker in het gras liggen. We kampeerden aan de voet van Mount Whitney, de hoogste berg van wat ze hier noemen “the lower 48”. Met andere woorden: de hoogste berg van de VS als je Alaska niet meerekent. We kampeerden op 3161 meter hoogte, de volgende ochtend waren de waterflessen bevroren. 

Mart vertrok die ochtend al heel vroeg om Mount Whitney te bedwingen. Dit is een tocht die geen onderdeel is van de PCT, maar die veel hikers toch willen meepakken. Het is natuurlijk ook wel bijzonder om die top aan te tikken. Lutske ging niet mee, omdat die helaas nog steeds kampt met een hardnekkige scheenbeen blessure. Extra hoogtemeters leken niet zo verstandig, dus Lutske paste op de tent. Mart begon om 5:30 aan de klim van 13,8 km en 1300 hoogtemeters. Hij deed 3 uur en 20 minuten over de klim naar de top [4421 meter] en was na een tocht van ca. 7 uur weer beneden. Mart kreeg overigens de laatste snickers mee op zijn tocht, wel een vermelding waard.  

Mart had er al ruim 27 km op zitten, maar we liepen die dag nog zo’n 13 km naar een kampeer plek op 3338 meter hoogte. De volgende dag zouden we Forester Pass oversteken, het hoogste punt van de PCT op 3999 meter. We stonden om 5:30 op en hadden de pas helemaal voor onszelf, wat echt fantastisch was. Lutske is eenmaal op de pas voor de vorm nog 1 meter hoger geklommen. In de middag gingen we over Kearsarge Pass, een zijtak van de PCT. We wilden graag naar het dorpje Independence om eten in te slaan en om een paar dagen rust te houden in verband met de blessures. Mart had inmiddels precies dezelfde blessure op precies dezelfde plek als Lutske. Om van de PCT af te komen en richting beschaving te gaan, moesten we 15 km off trail lopen en vanaf een trail waar veel dagjesmensen zouden zijn liften naar Independence. We maakten ons de hele dag een beetje zorgen over de logistiek. We hadden geen bereik met de telefoon, dus we konden geen motel regelen of iets dergelijks.  Ook wisten we niet of het liften zou lukken, omdat we zouden uitkomen op een parkeerplaats en doodlopende weg. 

Op de weg naar beneden was het inderdaad druk met dagjesmensen, we maakten hier en daar een praatje. Uiteindelijk liepen we iemand tegen het lijf die ook uit Nederland bleek te komen. Hij woonde al een hele poos in de VS en was daar een weekendje aan het backpacken. Na een paar woorden bleek al snel dat deze beste man niet alleen uit Nederland kwam, maar – beter nog – uit Friesland! De eerste Fries die we tegenkwamen in de VS. Hij bood aan ons naar Independence te brengen en regelde zelfs een motel kamer voor ons. Hij is onze nieuwe held. We hadden ons voor niks zorgen gemaakt, zoals PCT hikers zeggen “the trail provides”. Of in dit geval, Fryslân provides. 

In Independence gingen we meteen op zoek naar eten. We hadden die dag 35 km gelopen op elk 500 calorieën. Ja, dat is onverstandig. En nee, dat gaat ons niet nog eens gebeuren. 

En nu hebben we inmiddels al 2 nachtjes in Independence geslapen. We blijven hier in ieder geval nog 1 nacht, om de benen goed te laten rusten. De eigenaar van het motel is heel aardig en maakt graag een praatje. We hebben een zitje onder een afdak aan de voorkant van het gebouw, dus we zitten hier wat te koffie leuten. In het motel komen ook veel truckers, er komen veel grote vrachtwagens langs. Je ziet de grootste economie ter wereld als het ware voor je neus draaien. Verder zitten er in Independence twee benzinestations met een klein winkeltje waar we onze bevoorrading kunnen regelen, een broodjeszaak en een taco truck. Meer hebben wij niet nodig.  

Morgen trekken we zeer waarschijnlijk weer  verder, als de blessures een beetje meewerken. Volgende stop is Mammoth, ongeveer 7 dagen lopen.