898-1130km

Het is zo ver! We hebben het geflikt, de woestijn van Zuid-Californië ligt achter ons. We zijn in Kennedy Meadows en dat is de entree naar de Siërra Nevada, de bergen. De afgelopen dagen waren pittig, zowel fysiek als mentaal. Vanaf Tehachapi was het nog 7 dagen lopen, in die periode was er een hittegolf, weinig water en weinig schaduw. Maar, we zijn er.

Kennedy Meadows is een klein dorpje met een General Store met een grote veranda waarop alle hikers zich verzamelen voor burgers en bier. Elke hiker die de woestijn heeft overleefd wordt warm onthaald met luid geklap en gejoel. 

Maar nog even terug naar Tehachapi, dag 32 en 33. Daar kregen we na een volle dag rust een lift terug naar de trail van een hele vriendelijke man met twee haken in plaats van handen [het auto rijden ging ‘m prima af] en we liepen nog een flink eind door. De trail was na Tehachapi aanvankelijk niet zo interessant qua omgeving, die werd vooral gedomineerd door gigantische parken met windmolens. Pluspunt was wel dat we van iemand die daar werkte een koud blikje cola kregen. We ervoeren nu voor het eerst dat we niet echt konden afkoelen in de schaduw tijdens een siësta, het was echt heel erg warm. Later hoorden we dat er voor die dag een veiligheidswaarschuwing was afgegeven in verband met de hitte. Aan het einde van de dag kampeerden we in een landschap – zonder zicht op windmolens – dat ons sterk aan Italië deed denken. Ook qua eten zaten we in Italiaanse sferen. In de Walmart in Tehachapi hadden we een gevriesdroogde lasagne gekocht, die echt fantastisch smaakte. We waren helemaal in onze nopjes. 

Op dag 34 kwamen we erachter dat onze planning qua water niet helemaal on point was. We moesten 15 km lopen en zo’n 700 meter klimmen op elk een halve liter water. De wandeling was prachtig op dat moment, maar we waren blij toen we bij de waterbron kwamen. Er moest even gecompenseerd worden… 

De namiddag liepen we weer in de woestijn, waar het overigens altijd heel lekker ruikt [we zijn er inmiddels uit, dus achteraf kunnen we het nog meer waarderen]. Het ruikt er soms naar ontbijtkoek, of iets zepigs, of salie. We eindigen de dag bij een water cache waar we heel blij mee waren. We liepen op dat moment een stuk van 70 km zonder natuurlijke waterbronnen. In dat stuk zaten twee water caches waar we dus absoluut afhankelijk van waren.

Dag 35 begon met een nieuwe slangensoort. In de woestijn hebben we zo’n 7 verschillende soorten slangen gezien, waaronder de Mojave Green Rattle. Deze noemen we nu nog even. Niet toen we nog in de woestijn zaten, dan hadden sommige mensen misschien wat zorgen gemaakt. Deze ratelslang heeft namelijk twee soorten gif en als hij je bijt heb je plusminus 45 minuten om hulp te zoeken. Anders is het gedaan. Lutske heeft er eentje gezien. Maar goed, dat hebben we dus ook weer overleefd. Op dag 35 zagen we een mooie zwart-witte slang, hij [of zij] staat op de foto. 

Het wandelen was die dag zwaar. Het zand was mul en we sjokten langzaam omhoog. Met elke stap ging veel energie verloren. Wel hadden we een heerlijke siësta van bijna 5 uur in de schaduw met een briesje. We zaten praktisch naast de tweede water cache van de droge 70 km, dat voelde heerlijk veilig en zeker. Zonder die water caches was deze stretch niet mogelijk geweest denken we… We voelden ons erg nietig in de woestijn, we stonden een beetje in de overlevingsstand en waren vooral bezig met water en schaduw. Bij de water cache was ook een weegschaal [random] en we kwamen erachter dat we allebei zo’n 8 kilo zijn afgevallen in een maand. Dat gaat wel heel snel! Aan het einde van de dag klommen we een flink eind, waardoor we weer in een heerlijk bos terechtkwamen. 

Nog wel een leuk detail om te vermelden; tot een paar dagen geleden kwamen we telkens een man tegen van in de 70 die ook de PCT loopt. Een taaie ouwe baas. Wij noemen hem “spaceman” omdat hij in een soort [vuil]wit pak loopt dat er uitziet alsof hij zo een astronauten pak eroverheen gaat aantrekken. Meerdere ochtenden waren wij al weer een uur aan het lopen – en dan lag hij ergens in het struikgewas te cowboy campen. Had ‘ie ons toch weer ingehaald door gewoon tot heel laat door te lopen! Hij noemde ons steevast “kids”, inmiddels zijn we ‘m [helaas] kwijt. 

Op dag 36 kwamen we trail magic tegen, we kregen om 10 uur ‘s ochtends een biertje aangeboden. Dat slaan we niet af. Er was ook cola, helemaal mooi! In de ochtend besloten we naar een dichtbij zijnde General Store in een gehucht genaamd Onyx te liften. We moesten nodig bij eten en we hadden gehoord dat je daar lekkere sandwiches kon krijgen. Onyx stelde niet teleur. De sandwiches waren enorm en we mochten in de achtertuin een dutje doen en onze sokken uitwassen. Het interieur van de winkel zag eruit alsof er sinds 1850 niks was veranderd, dat is inclusief de inventaris. Heel bijzonder. Mart heeft er overigens bijna 2 liter melk gedronken, waardoor ‘ie in de namiddag niet zo heel snel meer de berg op ging. Het belangrijkste was dat we allebei lekker veel hadden gegeten, zo konden we het wel redden naar Kennedy Meadows. Die dag zagen we ook een stel jongens uit Ierland die nog maar een week op pad waren, ze waren in Tehachapi begonnen. Op de een of andere manier konden we meteen zien dat ze niet bij de Mexicaanse grens waren begonnen. Hikers die er al 35 dagen woestijn op hebben zitten zien er uit als uitgewrongen keukensponsjes. Deze jongens waren – bij gebrek aan een beter woord – nog een soort van sappig.

Op dag 37 vonden we vroeg in de ochtend de grootse kakkerlak ooit onder onze tent. Lutske vond het zo’n beetje het vieste wat ze ooit had gezien. We ontmoeten op dag 37 een paar nieuwe leuke mensen waar we ‘s avonds mee kamperen en chillen. Ze waren erg geïnteresseerd in de GR5 die we eerder in de Franse Alpen hebben gelopen. We lieten wat foto’s en een filmpje zien en ze waren erg enthousiast: “what are we doing out here in California?! We should be out there in France!” 

We liepen die dag 40+ km, Lutske kreeg helaas aan het einde van de dag last van haar rechter scheenbeen. De Amerikanen noemen het “shin splints”, een soort overbelasting. Maar op een dieet van ibuprofen kom je een heel eind. 

Op dag 38 liepen we dus zo’n 35 km naar Kennedy Meadows. Het landschap werd langzaam minder woestijnachtig. Er was op een gegeven moment zelfs een heuse rivier! We liepen vol gas door, rond half drie kwamen we aan bij de General Store. Daar hebben we van alles gegeten en gedronken en voor het eerst in een week gedoucht. Het was hemels! En vandaag, dag 39, is een rust- en klusjesdag. We hebben opnieuw bevoorraad, een wasje gedraaid en opnieuw veel gechilld. Het is hier heel relaxt, er hangt een beetje een festival achtige sfeer. Des te meer omdat je rondom de General Store gratis mag kamperen. Iedereen is aan het bijpraten, het is een groot sociaal gebeuren. Het is hartstikke gezellig – we zien allemaal oude bekenden. We ontmoeten zelfs een mede Stadjer die in de Verlengde Nieuwstraat heeft gewoond! De wereld is soms niet heel groot. 

Vandaag hebben we ook onze “bear cannister” opgehaald, een grote plastic pot waar al je eten in gaat zodat beren er niet bij kunnen. Deze is verplicht in de Siërra’s. We hebben net een halfuur lang wanhopig geprobeerd om 6 dagen aan eten in dat ding te proppen. Dat lukte uiteindelijk, toen kregen we ‘m niet meer open. Het ding is niet alleen beer proof… gelukkig hielp een minder onnozele hiker ons om het deksel weer los te krijgen.  

Op dit moment is onze tweede burger onderweg en we hebben net een gratis biertje gekregen van een collega hiker. Morgen gaan we weer op pad en onze volgende stop wordt het bergstadje Bishop over ongeveer 7 dagen.

NB: Spaceman van 70 arriveerde zojuist met veel applaus, dat verdient toch wel respect.