731-898km

Wij zijn in Tehachapi! Een stadje waar we vanaf de trail naartoe gelift zijn. We blijven hier twee nachtjes en hebben daarmee onze eerste volledige rustdag [een dag met echt 0 km on trail] sinds Idyllwild. En die rustdag is wel verdiend, al zeggen we het zelf. Om hier te komen hebben we namelijk 65 km afgelegd in 24 uur door het westelijke hoekje van de Mojave woestijn. We beginnen voor het gemak even bij het begin.

Onze laatste update was toen we net een burger achter de kiezen hadden in Agua Dulce, vlak na Acton. We zijn na twee burgers, twee milkshakes, een lading Nutella pannenkoeken, twee liter cola en flink wat fruit verder gelopen naar een zogenoemde “water cache”. Water caches bestaan uit een verzameling flessen water of een tank, de ene cache is groter dan de andere. Deze worden bijgevuld door mensen die de hikers een warm hart toe dragen [en ze liever niet langs de kant van de weg zien liggen]. De laatste tijd maken we meer gebruik van deze caches, hoewel we er nooit op rekenen bij de dagelijkse planning. We zijn inmiddels wat minder kieskeurig qua kampeerplek als we moe zijn – en we hebben de tent achter de bosjes naast de weg opgezet. 

De volgende dag [27] was qua wandelen ronduit saai. De hele dag hetzelfde woestijnlandschap met dezelfde vegetatie. We konden het pad vaak al een uur vooruit spotten, wat het geheel minder spannend maakte. Kortom, het moraal was niet heel hoog en we liepen een beetje op de automatische piloot: “verstand op nul en blik op oneindig”. Een nijdige ratelslang haalde ons weer bij de les. Nu zien we regelmatig ratelslangen, maar we willen er niet constant over schrijven. Deze confrontatie is wel de moeite van het beschrijven waard… de slang lag verscholen in het gras toen wij langs sloften en op zo’n 30 centimeter van Lutske’s voeten begon hij als een gek te ratelen. Lutske deinsde direct terug. De slang was Boos met een hoofdletter B. Hij bleef maar ratelen, wat een lawaai kan zo’n beest produceren! We gooiden wat steentjes in z’n richting, maar hij was niet onder de indruk. “You shall not pass”, dacht deze kleine draak. We moesten er toch langs, dus gooide Mart uiteindelijk een kleine steen op de slang. Hij katapulteerde de struiken in, waar hij pissig bleef ratelen. Wij renden er heel snel langs, en dat was dat. 

We hielden siësta bij een picknick bank waar sinaasappels lagen, winnen! Bij het kamperen was er weer een water cache waar ook koekjes lagen, dat maakte de dag weer een beetje goed. 

Dag 28 begon weer wat deprimerend. We liepen lang door een burn area met veel poodle dog bush en alleen kraaien om ons gezelschap te houden. Saai. Maar toen, kwamen we van het ene op het andere moment in een bos terecht. Het was er prachtig: loofbomen, naaldbomen, bloemetjes, wuivend gras… het had een enorm effect op ons. Vooral Lutske zoog weer helemaal vol met energie, die had het die ochtend nogal zwaar tussen de zwartgeblakerde stompjes. We moesten die dag water halen uit een cisterne. Het was maar goed dat we met z’n tweeën waren, want Lutske’s armen waren te kort geweest om bij het water te kunnen! Aan het einde van de dag kwamen we terecht in een schitterend eikenbos, dit hadden we nog niet eerder gezien. Het was er werkelijk prachtig. We kampeerden er met meerdere hikers, waardoor we een gezellig “diner” hadden. Onder hikers is trouwens het “cowboy campen” populair, op je matje slapen met je slaapzak zonder tent of iets. Wij zijn nog niet helemaal overtuigd…

Op dag 29 waren we van plan om naar het enigszins beruchte “Hiker Town” te lopen, een soort hostel dat bestaat uit meerdere losse gebouwtjes. Het lijkt op een soort filmset van een oude western [zie foto’s] en het is bijzonder funky. We moesten 15 km lopen om er te komen. Het plan was om overdag de hele dag in Hiker Town rond te hangen om vervolgens in de namiddag aan een eveneens beruchte stretch van de PCT te beginnen. Het LA Aquaduct. Het aquaduct zorgt voor de watertoevoer naar Los Angeles, en de PCT loopt er een dikke 30 km overheen. Het zou onverstandig zijn om dit overdag  te doen, omdat er [ironisch genoeg] geen water en geen schaduw is. Aangezien het aquaduct in de Mojave woestijn ligt… mwah. 

Na 15 km kwamen we dus aan in Hiker Town. Dit is de vaagste plek ooit. Het hangt er maar net van af hoe de sterren staan of je hier een goeie of slechte ervaring hebt [het helpt ook als je naar de supermarkt van de eigenaar van Hiker Town gaat en niet naar de concurrent]. Wij hadden een goeie ervaring. We kwamen door het poortje en we kregen meteen koffie en koekjes aangeboden in een garage die volstond met meubels en allerlei rare rekwisieten. Er hing ook een zwaard. Er scharrelde een Mexicaanse dame rond die half in het Spaans, half in het Engels vertelde dat de eigenaar ons wel een lift wilde geven naar de dichtstbijzijnde supermarkt [een soort kleine General Store waar je ook een burger kan krijgen]. De eigenaar heette Richard, was in de 80 en was in zijn goeie jaren filmproducent geweest in Hollywood. Geen grap. Hij was eigenaar van de halve county en was daar ook burgemeester geweest. In z’n pickup truck vertelde hij honderduit over zijn gemeenschap, wie waar woonde en waar we ábsoluut niet moesten komen. Volgens hem was de woestijn één groot methlab en werden er regelmatig labs opgerold. We hadden het gevoel alsof we in een aflevering van Breaking Bad waren beland. In de buurt waren twee eetgelegenheden – en de plek waar hij niet de eigenaar van was, zat volgens hem vol met ex-gevangenen, meth en allerlei andere slechte dingen. Hij reed ons er wel naar toe om het te laten zien, we mochten vervolgens zelf “kiezen” waar we onze burger wilden halen. We gingen toch maar voor zijn supermarkt, dan waren we er tenminste zeker van dat ‘ie ons ook weer kwam ophalen. En eerlijk is eerlijk, de burger was top. Voordat we die mochten wegwerken, moesten we eerst wel meekomen naar zijn kantoortje om allerlei foto’s te bekijken waar hij op stond met Robert deNiro, Steven Seagall, Kevin Costner en ga zo maar door. En hij vertelde er uiteraard graag over, hij was ooit duidelijk een big shot geweest. Er hingen ook allerlei uitnodigingen voor de Oscars en de Emmy’s. Om de een of andere reden was hij nu vooral bezig met het rondrijden van hikers en zijn vete met de grote rivaal, Wee Vill Market. Het was op z’n zachtst gezegd een kleurrijk figuur. 

In Hiker Town hebben we de hele dag rond gehangen en ons mentaal voorbereid op het aquaduct en de Mojave. Uiteraard verzamelden er zich heel wat hikers. Eentje deed een poging tot een FKT-record [fastest known time]: hij had als doel de PCT in 51 dagen te lopen – dat wil zeggen 83,6km per dag. Hij liep van Hiker Town terug naar Campo om even op te warmen om vervolgens echt te beginnen aan de hele tocht. Ook hoorden we hier dat al best veel hikers gestopt zijn om verschillende redenen [fysiek te zwaar, mentaal moe, blessures, omstandigheden bij het thuisfront etc.]

Rond half vijf was het zo ver, we gingen er voor. We gingen best lekker tot het donker werd. Hiken in het donker is toch niet echt ons ding. Er kwam ook nog een auto over een zandweg keihard langs scheuren waar we ons rot van schrokken. Uiteindelijk hebben we 27 km gelopen – tot een uur of half elf – en toen hebben we de tent opgezet. We hebben zo’n 5 uur in de tent gelegen zonder een oog dicht te doen door de harde wind en toen zijn we weer verder gegaan. De volgende dag deden we in totaal 38 km. We kwamen opnieuw langs een water cache [met sinaasappels!] en rond een uur of vier strompelden we de weg op vanwaar we naar Tehachapi wilden liften, we waren helemaal kapot. Eenmaal bij de weg staken we onze duim omhoog en hadden we letterlijk binnen 10 seconden een lift naar ons motel. Daar moesten we eerst even bijkomen. We hebben gegeten bij Kelsy’s diner, waar de tijd letterlijk had stilgestaan sinds de jaren ‘60. We hadden het gevoel dat we in Grease waren beland of zo. 

En nu, dag 31, hebben we dan eindelijk onze rustdag. We willen zo weinig mogelijk van de omgeving zien en alleen maar eten en slapen. We moesten nog wel naar de Walmart voor een bevoorradingsronde. Voor wie “people of Walmart” kent, ze bestaan echt. De wagentjes waarin je zittend je boodschappen kan doen bestaan ook echt. En ja, ze verkopen er wapens. Al viel het assortiment volgens Mart wat tegen. Ook in de Walmart werden we weer aangesproken met de vraag of we de PCT lopen. We maken heel wat “small talk” hier. Op de terugweg stopte er nog zomaar een aardige mevrouw langs de kant van de weg die ons terugbracht naar ons motel. Dat is tot nu toe toch wel de rode draad wat de Amerikanen betreft. De meeste zijn heel hartelijk en aardig en willen dolgraag een praatje maken, maar voor wie denkt dat Californië bestaat uit liberale surfers en bomenknuffelende hippies, die komt toch wel bedrogen uit. Ruraal Amerika is… bijzonder. 

Tot slot: nog een week en dan is het zo ver. Dan hebben we de woestijn getrotseerd en zijn we in Kennedy Meadows. Het stadje dat het begin van de Siërra Nevada markeert, we kunnen haast niet wachten!