594-731km

Na Wrightwood klommen we een flink eind naar een plek waar we enigszins beschut konden kamperen. De omgeving was prachtig, hoog en bosrijk. We liepen door het Angeles National Forest, waar ook veel beren zitten. Op onze kampeerplek kwamen we een meneer tegen met woeste rode baard en kilt [we durfden niet te vragen of ‘ie daar nog iets onder droeg]. Hij stelde zich voor als “The Boston Scrambler” en om de beren uit z’n tent te houden had hij een tas van Kevlar bij zich. Voor wie niet weet wat dat is, daar maken ze kogelvrije vesten van. The Boston Scrambler zat dus veilig. Wij hadden een vuilniszak… Die hebben we – volgestouwd met eten – maar bij het hoofdeinde van ons matje gelegd. Dan zouden we ze tenminste op tijd horen. Natuurlijk gebeurde er helemaal niks en hadden we een rustige nacht. 

Op dag 23 liepen we naar de top van Mount Baden-Powell, een piek van meer dan 2800 meter en met 360 graden zicht. Op de top prijkte  een Amerikaanse vlag, toepasselijk want het was die dag Memorial Day. Op weg naar de top kwamen we ook nog een boom tegen die [en dit is ge-fact-checked] een geschatte leeftijd had van 1.500 jaar oud. Hij staat op de foto, wij waren er danig van onder de indruk. Karel de Grote was nog lang niet geboren toen deze boom een klein lootje was. De afdaling was super winderig en zelfs koud… een hele nieuwe sensatie! We hadden beide onze jassen aan. We kwamen door een kloof die “Windy Gap” heette. Amerikanen zijn echt goed met namen geven aan dingen. We kwamen die dag ook door een hele grote burn area, waar we veel zogenoemde “poodle dog bush” zagen. Dat is een hele giftige plant die je absoluut niet moet aanraken. De plant ruikt naar – en lijkt sterk op – marihuana en komt veel voor op plekken waar bosbranden zijn geweest. Echt een gezelligerd dus. Als we marihuana ruiken, zijn we extra op onze hoede. Aan het einde van de dag kampeerden we op een plek met picknick tafels en een beekje. Het was een top plek, vandaar misschien dat er die avond nog minstens 8 andere tentjes stonden. Dat hadden we nog niet eerder meegemaakt! 

Dag 24 zat weer vol natuurpracht. We waren vroeg opgestaan om de meute van de kampeerplek voor te zijn, dus we hadden de trail de hele dag voor onszelf. Op km 37 van die dag kwamen we een brandweer centrale tegen waar we ons water mochten bijvullen. We begonnen zwaar beladen met elk 4 liter water op zak aan de laatste beklimming van die dag. We liepen in totaal ruim 41 km – echt een takkeneind al zeggen we het zelf. 

De volgende dag [25] liepen we voor 16:00 ruim 37 km. Dit omdat we die dag op een heuse camping zouden kamperen bij het plaatsje Acton. Dat betekent koude drankjes, een douche… Kortom alles waar we al een paar dagen over fantaseerden tijdens het klimmen in de hete zon. We keken nauwelijks om ons heen en stampten door omdat we zo vroeg mogelijk op de camping wilden zijn. Het was een hele hete dag. Wel maakten we nog een praatje met andere hikers hier en daar, dat is altijd gezellig. De trail was in de middag een ware marteling. We zagen de camping in de verte beneden al 5 km van tevoren liggen, maar de trail bleef maar bochtjes en klimmetjes maken. Maaaarrr uiteindelijk was het dan toch zo ver. We kwamen aan, kochten blikjes cola, bestelden een pizza en we konden zelfs een wasje draaien. Onze kleren zien er nog steeds niet uit, maar ruiken nu wel weer enigszins naar wasmiddel. We hebben allebei 3 keer gedoucht. Deze dag passeerden we overigens ook de 700 km!

En vandaag, dag 26, zijn we al weer zo’n 16 km op pad. Het is heel erg heet, dus we houden een lange siësta tot een uur of vier. We hebben de extreme mazzel dat we door een klein dorpje liepen met een burgertent, waar we nu na twee burgers met patat en een milkshake voor pampus liggen. De PCT loopt nooit zomaar door een dorp, dus dit is wel even genieten. We kwamen voor ons [vr]eetfestijn nog langs de Vasques Rocks, hele mooie rotsformaties. Ondanks de hitte was dat wel bijzonder. Het is een opname locatie geweest voor Startrek, daar konden we ons wel iets bij voorstellen. We zitten nu in totaal op 731,4 km – en tot de hitte wat overwaait blijven we hier nog wel even plakken [letterlijk].