331-428km

We hebben bij het kamperen al een tijdje dezelfde tactiek wat betreft ons afval en wildlife. We hebben al ons afval in een ziplockbag en leggen die flink wat meters van de tent onder een stapel stenen. Op die manier komen dieren niet in onze tent als ze op de geur van eten afkomen en krijgen ze het afval niet te pakken. Dat is absoluut niet de bedoeling namelijk, is natuurlijk hartstikke schadelijk voor ze. Uiteindelijk gebeurde het natuurlijk toch een keertje. In de vroege ochtend na onze laaaange afdaling van San Jacinto hoorde Mart een groot dier rommelen met de stenen die ons afval afdekten [Lutske had oordoppen in en lag prinsheerlijk te slapen]. In de ochtend lag alles verspreid… oeps. Het zakje met restjes tonijn was volledig schoon. We hebben alles verzameld uiteraard. In het proces van tent opruimen en tas inpakken spotte Lutske nog een schorpioen. Het went. 

We begonnen de dag met een aanloop van zo’n 6 km naar een interstate [grote snelweg] waar we onderdoor moesten. Bij het viaduct zagen we een groepje hikers dat daar in hun slaapzakjes onder de interstate had geslapen. Kijk, als je als vieze hiker kampeert in de wildernis ben je een natuurliefhebber en avonturier. Als je onder een viaduct gaat liggen… tja. Ons mooi niet gezien.

We schrokken die dag een beetje van het terrein. Het was zo ontzettend droog en kaal, maar naargelang de dag vorderde werd het terrein steeds mooier. Nog steeds geen weelderige bossen, maar wel schitterende kleuren in het gesteente, mooie bloemen, etc. We staken ook een heuse rivier over. Geen beekje, maar White Water River. We konden er heerlijk afkoelen, Mart is er met kleren en al in gaan zitten. Uiteindelijk kampeerden we in een canyon op een hele mooie plek. We sloten af op 364 km.

De volgende dag [dag 15] zouden we de canyon een tijdje volgen. We hoorden dat dit een lastig stuk zou zijn, met veel kans op regelmatig verdwalen. Maar voor ons – jonge woudlopers als we zijn – viel het mee. We liepen maar één keer fout. Het zou ons niet verbazen als iedereen die dag een andere route naar boven heeft gelopen. 

In de canyon ontmoetten we een oudere hiker die al zes keer op rij met de PCT was gestart en nog nooit Washington had bereikt. Dat maakte hem niks uit. Het was echt zo’n doorgewinterde cowboy die veel wist te vertellen over de omgeving. Mooi figuur. We eindigden de dag op 395 km in een prachtig naaldbos. 

Vandaag [dag 16] liepen we in sneltreinvaart richting het punt waar de PCT kruist met highway 18, om vanaf daar naar Big Bear Lake, ten westen van de trail, te liften. We hadden niet veel eten meer en behoefte aan een douche en wat rust. We liepen 33 km lang op de automatische piloot met muziek en podcasts en bijna geen pauze. Onderweg probeerden we alvast een hotel te regelen voor de nacht. In eerste instantie ging dat goed, maar we kregen van een hotel toen via de mail de vraag of we toevallig PCT hikers waren. Nietsvermoedend antwoordde Lutske “ja”. We kregen de reactie dat we in dat geval niet welkom waren, want de andere gasten zouden last hebben van stinkende hikers. Ze zouden de reservering weer annuleren. We voelden ons wel wat gekrenkt. Gewoon geweigerd omdat we zouden stinken… Nou zeg. We regelden al snel een andere kamer in Vintage Lakeside Lodge, een soort motel. Hier waren we wel welkom. 

De lift van de trail naar Big Bear Lake is een verhaal op zich. We kwamen bij de highway aan en daar stonden al twee andere hikers zo’n 10 minuten met de duimpjes omhoog, vooralsnog zonder succes. Ineens kwam een witte truck de parkeerplaats op sjezen. Het was Bill, een oudere man met een voorliefde voor Duitsers, Disney en blues. Wij en de twee andere hikers mochten mee. De twee anderen mochten op hun buik op een soort van matras in de kofferbak liggen en wij zaten samen op de bijrijdersstoel. Lutske op schoot. Het raampje stond open en Bill was nogal een ruwe chauffeur, waardoor Lutske meerdere keren bijna uit het raampje vloog. Het was allemaal nogal absurd, want Bill wilde graag veel Nederlandse gezegdes horen en blues liedjes zingen. En zingen kon die, met z’n rauwe blues stem. Big Joe Turner was z’n favoriet. Op de tekst “Now flip, flop and fly. I don’t care if I die” reden wij Big Bear Lake binnen. Hoe toepasselijk. Wij zijn groot fan van Bill, je had er bij moeten zijn. 

We hebben net allebei een burger op met cola en friet en daarna nog een ijsje. Heerlijk! Eindelijk weer eens echt tonnetje rond. We zitten nu op 428 km. Morgen gaan we bevoorraden en vooral niet al te veel kilometers maken. Even een beetje rust!