174-244km

Er zijn heel wat kilometers verstreken sinds Warner Springs – en we hebben weer heel wat beleefd. Never a dull moment!

Nadat we op dag 6 het community centre in Warner verlieten om een uur of zeven ‘s avonds, hadden we een heerlijke wandeling naar onze kampeerplek voor de nacht. Het was redelijk koel en we liepen door wuivend gras met de Dire Straits op de achtergrond. Er waren een paar koetjes… kortom, het leven was mooi.

De volgende ochtend startten we vroeg. Sinds de dagen echt goed heet zijn, proberen we rond kwart over vijf op te staan zodat we voor zes uur lopen. Dat is echt nodig, rond een uur of 10:30 is het meestal nog maar moeilijk te harden. We pakken een paar relatief koele uurtjes en rond een uur of 12:00 gaat de siësta in tot pak ‘m beet 17:00. Op die manier lopen we in de ochtend het leeuwendeel van de beoogde kilometers en ‘s avonds nog een stuk of 8-10 km. Er zit dus al aardig routine in. Ook schrikken we niet meer van elke ritsel in het struikgewas, dat scheelt een hoop. Al zorgt deze iets relaxtere houding er ook voor dat Lutske al twee keer een slang finaal miste en er zo langs stapte [oeps].

Op dag 7 kwamen we na 25 heftige ochtendkilometers [veel klimmen en na 10:30 zoals gezegd bloedheet] aan bij de plek waar we siësta wilden houden. Het was op een ranch, ook wel “Mike’s place”genoemd onder hikers. Hier was o.a. een watertank. De plek was op z’n zachtst gezegd een tikje raar. Het is letterlijk het huis [met veranda en al] van ene Mike, die zelf niet thuis was. Hier mogen hikers gewoon rondhangen. Er waren dan ook een stuk of 30 mensen op en naast de veranda. Overal stonden wrakkige auto’s en oude, kapotte meubels waarop uitgebluste hikers rondhingen. Er lagen kogelhulzen en er waren koeienschedels aan het hek gebonden. Apart dus, maar wel een goeie hangplek. We hebben gezellig gekletst met andere hikers. Uiteindelijk zijn we ‘s avonds nog zo’n 7 km verder gelopen naar een prima kampeerplek. Ondertussen waren Mart z’n voeten die dag helaas niet in al te beste conditie. Hij had flink last van nare blaren – en er kwamen alleen maar nieuwe bij. Het lopen werd flink pijnlijk.

Op dag 8 kregen we een flinke schop onder onze kont van de PCT. De woestijn is echt geen grapje. We stonden weer heel vroeg op, om zo’n 22 km te lopen naar de eerstvolgende waterbron. Deze 22 km viel toch zo ontzettend vies tegen. Mart had hele pijnlijke voeten en de laatste 10 km moesten we bijna om de 10 minuten even onder een struik gaan liggen om onze hersens wat af te koelen. We waren allebei afgedraaid toen we bij het water aankwamen. We hadden de fout gemaakt om te weinig te eten. Omdat we zo graag redelijk op tijd bij de pauze plek wilden zijn, pushten we veel te hard. We hebben nu de afspraak dat we voortaan nóg eerder gaan opstaan en dat we niet weer zo roekeloos op een ontbijt van 2 repen door de woestijn gaan lopen sjouwen. Helaas waren de voeten van Mart nog verder verslechterd.

Wat nog wel heel leuk was, was dat we een jongen tegenkwamen die een klein waterverfdoosje en een notitieboekje mee had om kleine portretjes te schilderen van hikers die hij tegenkomt. Wij hebben ook een foto met hem gedeeld omdat hij vroeg of hij ons portret mocht maken. Wellicht zien we die nog eens terug! We maakten uiteindelijk onze kortste dag tot nu toe, zo’n 23 km. Onder andere omdat we op 10 km wandelen zaten van Paradise Valley Café. Een Amerikaanse “diner” waar veel hikers langsgaan. We hadden het plan om daar te ontbijten en dan te liften naar het stadje Idyllwild om daar een rustdag te nemen.

Vandaag hebben we daar dus ontbeten. Een enorm bord met bacon, eieren en toost. Het café was een belevenis op zich. Denk aan veel bordjes met teksten als “God bless our troops”, iemand in de bediening met een “white pride” tattoo en een gesigneerde foto van Amerika’s bekendste tv-dominee [van zo’n “mega church” waar ze het zogenoemde “prospirity gospel” verkondigen, google maar eens]. We kregen een lift naar Idyllwild en nu zitten we in de Silver Pine Lodge. Alles is van hout, de lampen zijn gemaakt van geweien, in de lobby hangt een beer aan de muur, dat werk. We hebben gedoucht, onze was is voor ons gedaan.. we zijn als herboren. Even de woestijn uit onze poriën!

Fun fact over Idyllwild: de burgemeester is een golden retriever [dit is geen grap]. Hij heet Maximus Mighty-Dog Mueller II, of Max voor intimi. Morgen gaan we onze voorraden aanvullen en opnieuw een pakket met eten verder richting het noorden sturen. Nu alleen nog duimen dat Mart z’n voeten opknappen, want we willen natuurlijk wel snel verder. Zo’n lodge is fijn, maar de trail en de Californische wildernis hebben eigenlijk wel onze voorkeur. De woestijn “is growing on us”.